Pensioen of lijfrente? De nieuwe regels geven meer ruimte dan ooit

De Wet toekomst pensioenen (Wtp) heeft het speelveld flink veranderd. Sinds juli 2023 zijn de fiscale regels voor pensioen en lijfrente grotendeels gelijkgetrokken. Dat betekent: meer keuzevrijheid voor jou als ondernemer, werkgever of werknemer. Waar je pensioen vroeger alleen via de werkgever kon opbouwen, is een lijfrente nu een volwaardig alternatief. De overheid wil dat iedereen, ongeacht arbeidsvorm, op een eerlijke manier vermogen kan opbouwen voor later.

1. Meer flexibiliteit en vrijheid
Een pensioen in loondienst is meestal vastgelegd in een collectieve regeling. De hoogte van de premie, het moment van uitkering en de vorm liggen grotendeels vast. Een lijfrente daarentegen is persoonlijk. Je bepaalt zelf:

• waar je spaart of belegt;
• hoeveel je inlegt (binnen de fiscale ruimte van 30% van je inkomen minus de franchise);
• en wanneer de uitkering start. Dat maakt de lijfrente aantrekkelijk voor wie grip wil houden op zijn eigen financiële toekomst.

2. Gelijke fiscale kansen
De maximale inleg voor pensioen én lijfrente is nu 30% van de premiegrondslag. Daarmee zijn de fiscale voordelen vergelijkbaar geworden. De lijfrente is dus niet langer het “minder interessante” alternatief, maar een volwaardige bouwsteen van je oudedagsvoorziening.

3. Keuzes met impact
Bij overlijden vóór de pensioendatum vervalt een deel van het opgebouwde pensioen vaak aan het fonds. Bij lijfrente blijft het kapitaal in de familie: het kan worden uitgekeerd aan een nabestaande. Daarnaast zijn er verschillen in loonheffing en werkgeverslasten, die invloed hebben op de netto-opbouw.

4. Wat betekent dit voor jou?
De Wtp biedt kansen om je pensioen en lijfrente slimmer op elkaar af te stemmen. Voor ondernemers, directeur-grootaandeelhouders en werkgevers is dit hét moment om de strategie opnieuw te bekijken: hoe bouw je fiscaal efficiënt én flexibel vermogen op voor later?