Als dga een lening uit de bv opnemen, is niet gemakkelijk en dient nauwkeurig te gebeuren. Er dienen zekerheden vastgelegd te worden, die niet alleen op papier goed klinken, maar ook een hoog realiteitsgehalte hebben. Er werd een opmerkelijke rechtsuitspraak gedaan, waarin dit nogmaals bevestigd wordt.
De kern van de rechtszaak is als volgt: op 14 september 2011 is een stamrecht bv opgericht voor het onderbrengen en beheren van een ontslaguitkering van € 130.000, die de dga heeft ontvangen van zijn voormalige werkgever. Door hiervoor een bv op te richten, kon de dga directe heffing over deze ontslagvergoeding voorkomen. Nog geen maand later heeft de dga in periodieke uitkeringen hetzelfde bedrag van in totaal € 130.000 uit de bv geleend.
2 jaar later is een inspecteur een onderzoek gestart bij de bv. Hieruit is naar voren gekomen dat wanneer de bv zulke periodieke uitkeringen doet, er een loonheffingsnummer dient te worden aangevraagd. De periodieke uitkeringen vallen namelijk onder de bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964. Hierdoor dient er bij zo'n lening een overeenkomst van geldlening te worden opgemaakt, waarin rente, een aflossingsschema en zekerheden worden opgenomen.
De dga heeft na dit onderzoek een overeenkomst van geldlening opgemaakt en afgesproken de achterstallige rente binnen een aantal jaar te betalen. Met betrekking tot de zekerheden, is in de overeenkomst een positieve/negatieve hypotheekverklaring opgenomen voor de woning van de dga. Op de woning rust een hypotheek van € 405.000, en de WOZ-waarde 2012 is € 372.000.
De dga hield zich voor een paar maanden aan de gemaakte afspraken, maar stopte daarna met het betalen van de rente. Bovendien gaf hij in 2014 aan de inspecteur aan gebruik te willen maken van de 80%-regeling. Hierbij is het mogelijk om een stamrecht in één keer af te kopen en daarbij een korting te krijgen van 20%. Wel moet dan over 80% van de afkoopwaarde van het stamrecht in één keer loonheffingen worden afgedragen. Hoewel de dga aangaf gebruik te willen maken van deze regeling, werd er geen aangifte loonbelasting ingediend.
De inspecteur stelt dat er voor de lening van € 130.000 euro sprake is van afkoop van het stamrecht, omdat de dga direct de beschikking had over het gehele bedrag. Daarnaast waren er onvoldoende zekerheden bedongen, waardoor sprake was van een onzakelijke geldlening. Een naheffingsaanslag loonheffingen werd opgelegd.
De Rechtbank Nood-Holland oordeelt dat de dga inderdaad direct de beschikking had over de gelden die bestemd waren voor het stamrecht. Er zat immers amper een week tussen het ondertekenen van de stamrechtovereenkomst en oprichting van de bv enerzijds en het opnemen van het geld anderzijds. Daarnaast zijn er geen reële zekerheden bedongen, waardoor er inderdaad sprake is van een onzakelijke lening. De woning, die als zekerheid is opgenomen, is namelijk 100% belast met een recht van hypotheek, terwijl de hypothecaire geldlening aanzienlijk meer bedraagt dan de waarde van het pand. De naheffingsaanslag dient dus betaald te worden.
Bron: ECLI:NL:RBNHO:2018:1014 (Rechtbank Noord-Holland, 21 Februari 2018).
0 Reacties