Wanneer een particulier aan een ondernemer betaalt voor een product of dienst, maar deze echter niet mag ontvangen door faillissement van de ondernemer, heeft de particulier geen recht op teruggave van de betaalde omzetbelasting. Dit schrijft staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer. In deze brief gaat Wiebes in op een briefschrijver die aandacht vraagt voor een geschil met het ministerie van Financiën over de teruggave van omzetbelasting op niet geleverde producten.
Een teruggave is volgens de staatssecretaris niet mogelijk, omdat de wetgever niet heeft willen en kunnen voorzien in een regeling waarbij dit mogelijk zou zijn: “De Wet op de omzetbelasting 1968 en de Europese Btw-richtlijn waarop deze is gebaseerd, kennen daarvoor geen mogelijkheid. Op basis van deze regelgeving kunnen in voorkomende gevallen alleen ondernemers omzetbelasting op aangifte terugvragen. Dit past binnen de systematiek van de heffing van omzetbelasting waarbij ondernemers in de heffing worden betrokken.”
Wiebes laat verder weten dat een particulier, die een dienst vooruit heeft betaald, terwijl de ondernemer die dienst niet heeft verricht, wél een civielrechtelijke vordering heeft op die ondernemer. Dit komt doordat dit dan valt onder wanprestatie. Zo’n vordering omvat de totale vergoeding inclusief de daarin begrepen omzetbelasting. In die (rechts)relatie tussen particulier en ondernemer is de Belastingdienst geen partij. Dit verandert niet wanneer de vordering van de particulier niet wordt voldaan vanwege het faillissement van de ondernemer aan wie hij een vooruitbetaling heeft verricht.
Bron: "2017Z03455." E.D. Wiebes. March 02, 2017.
0 Reacties