• Openingstijden : maandag t/m vrijdag van 8:30 uur tot 17:00 uur
Opgelopen vordering in familiaire verhouding onzakelijk

Opgelopen vordering in familiaire verhouding onzakelijk

In een arrest van 16 september 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het kwijtscheldingsverlies en de afwaardering op een vordering in de familiesfeer niet ten laste van de winst kon komen.

Het ging in deze zaak om een echtpaar en hun zoon die een tuinbouwbedrijf uitoefenden in de vorm van een maatschap. Om privé-uitgaven te kunnen financieren, nam de zoon een aantal jaren geld op bij de maatschap. Omdat de opnamen het winstaandeel van de zoon overschreden, ontstond er een debetstand op zijn kapitaalrekening van € 334.152.Vervolgens werd er door de ouders € 134.152 kwijtgescholden en bracht vader zijn aandeel in kwijtschelding ten laste van de winst. Het aandeel van vader in de resterende vordering waardeerde hij af tot € 50.000. Zowel het kwijtscheldingsverlies als de afwaardering werd gecorrigeerd door de inspecteur.

De Hoge Raad en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelden dat de correctie terecht was toegepast. Vader en moeder hadden namelijk onzakelijk gehandeld door de schuld op te laten lopen tot boven de  € 100.000. Voor het bedrag dat boven de € 100.000 uitkwam, was volgens het Hof en de Hoge Raad een debiteurenrisico aanvaard, dat een zakelijk handelende derde niet had genomen. Aangenomen werd dat vader het risico had genomen op grond van de persoonlijke verhouding met zijn zoon. Dat de zoon een belangrijke functie binnen de maatschap vervulde en met het opeisen van de lening de maatschap in gevaar kon brengen, was volgens het Hof en de Hoge Raad geen reden om aan te nemen dat een zakelijk handelende derde het debiteurenrisico zou hebben aanvaard.

Bron: ECLI:NL:HR:2016:2079 (Hoge Raad September 16, 2016).

Rob Kusters
Rob Kusters
Auteur

0 Reacties

Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet publiekelijk gemaakt.