• Openingstijden : maandag t/m vrijdag van 8:30 uur tot 17:00 uur
Nieuwe uitspraken Hoge Raad op het gebied van privégebruik auto en btw

Nieuwe uitspraken Hoge Raad op het gebied van privégebruik auto en btw

Sinds 1 juli 2011 geldt een nieuwe btw-regeling ten aanzien van het privégebruik van de auto van de zaak. Ondernemers moesten twee verschillende regelingen toepassen in één kalenderjaar. Dit heeft geleid tot massaal bezwaar tegen de laatste btw-aangifte over 2011 en proefprocedures.

De Hoge Raad heeft zich onlangs in vier procedures uitgesproken over dit onderwerp. Dit leidde tot nieuwe inzichten, zoals dat de btw-heffing wegens privégebruik van een ter beschikking gestelde auto moet berusten op een werkelijke verhouding tussen privé en zakelijk. Ook werd geconcludeerd dat de kilometeradministratie niet het enige mogelijke bewijs is bij het vaststellen van het privégebruik en dat bij het ontbreken van gegevens er een schatting gemaakt moet worden.

Redelijke schatting van privégebruik mogelijk

In de eerste zaak (ECLI:NL:HR:2017: 711) had een bv in 2011 aan haar directeur een auto ter beschikking gesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de btw ter zake van het privégebruik van de auto gedurende het eerste half jaar van 2011 terecht was voldaan. De bv had namelijk de aan hem in rekening gebrachte btw-bedragen volledig in aftrek gebracht. Dit was gedaan met een beroep op het besluit van de staatstaatssecretaris van Financiën van 9 februari 2009.

Over het tweede half jaar van 2011 oordeelt de Hoge Raad anders. De Raad geeft aan dat de bv recht heeft op terugbetaling van de btw voor zover meer btw is geheven dan overeenkomt met de btw over de aan het privégebruik toerekenbare uitgaven. De omvang van het privégebruik moet in beginsel berusten op de werkelijke verhouding tussen de categorieën zakelijk/privé. Het privégebruik is niet uitsluitend vast te stellen aan de hand van een kilometeradministratie. Als het privégebruik niet uit de administratie van een ondernemer blijkt, moet de omvang in redelijkheid bepaald worden. Statistische gegevens kunnen hierbij als richtlijn worden gebruikt. Ook zijn omstandigheden zoals de aard van de onderneming en de positie en de werkzaamheden van de gebruiker van belang. De Hoge Raad verwijst deze zaak naar Gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor nader onderzoek naar de omvang van het privégebruik.

Heffing over meer dan eigen bijdrage

In de tweede zaak (ECLI:NL:HR:2017:712) waren tevens in 2011 auto’s ter beschikking gesteld, waarbij voor twee auto’s een betaling voor privégebruik was gedaan. Deze betaling bedroeg € 100,- per vier weken. De Hoge Raad vindt dat de eigen bijdrage voor privégebruik niet gebruikelijk was en de maatstaf van heffing moet worden verhoogd tot de (normale) waarde van een dergelijke terbeschikkingstelling. Daarnaast verzet het Unierechtelijke beginsel van fiscale neutraliteit zich er volgens de Hoge Raad niet tegen dat de wijze waarop de verschuldigde btw voor het privégebruik van een auto verschilt in het geval de werkgever de auto in eigendom heeft of daarover beschikt op basis van een leaseovereenkomst. Van schending van het fiscale neutraliteitsbeginsel is hier dus geen sprake.

Inspecteur mag niet zomaar aanname doen over privégebruik

In de derde zaak (ECLI:NL:HR:2017:713) had een cv de auto ter beschikking gesteld aan haar beherend vennoot. Over de laatste zes maanden van 2011 had de cv btw voldaan in verband met het privégebruik van de auto volgens de forfaitaire regeling van het besluit van 20 december 2011. Volgens de cv was deze heffing echter onterecht vanwege strijdigheid van de regeling met de btw-richtlijn. De Hoge Raad oordeelt dat de cv geen recht op terugbetaling heeft van het op aangifte voldane btw-bedrag als daarmee niet meer is geheven dan over de voor het privégebruik gedane uitgaven. Het is aan de cv om gegevens te verstrekken voor het vaststellen van deze uitgaven. Evenals in de eerste zaak geeft de Hoge Raad aan dat de omvang van het privégebruik niet naar willekeur mag worden vastgesteld. Als de administratie van de cv geen gegevens bevat waaruit het privégebruik is af te leiden, moet deze in redelijkheid worden bepaald en mag de inspecteur niet zomaar een aanname doen over voor hoeveel procent de auto privé is gebruikt. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch moet nader onderzoek doen naar de omvang van het privégebruik.

Geen strijd met Unierechtelijke fiscale neutraliteitsbeginsel

Tot slot had een bv in de vierde zaak (ECLI:NL:HR:2017:714) van mei tot en met december 2011 een auto aan haar directeur ter beschikking gesteld. Net als in de tweede zaak staat ook hier onder andere de strijdigheid met het Unierechtelijke beginsel van fiscale neutraliteit ter discussie. De Hoge Raad merkt op dat de omstandigheid dat een werkgever geen vergoeding bedingt van een werkgever voor het privégebruik van een auto, meebrengt dat btw is verschuldigd. Dat de wijze waarop de verschuldigde btw wordt vastgesteld, verschilt voor het geval de werkgever de auto in eigendom heeft of daarover beschikt op basis van een leaseovereenkomst, is niet in strijd met het Unierechtelijke beginsel van fiscale neutraliteit. Tevens verzet dit beginsel zich er niet tegen dat in de grondslag van de forfaitaire regeling van het besluit van 20 december 2011 bpm is inbegrepen.

Wat nu?

De Belastingdienst is momenteel de arresten van de Hoge Raad aan het bestuderen. Ook zal de belastingdienst de eventuele gevolgen voor wet- en regelgeving en voor de afhandeling van de massaal bezwaarprocedure bekijken.

Bronnen: ECLI:NL:HR:2017:711. Hoge Raad. 21 Apr. 2017; ECLI:NL:HR:2017:712. Hoge Raad. 21 Apr. 2017; ECLI:NL:HR:2017:713. Hoge Raad. 21 Apr. 2017; ECLI:NL:HR:2017:714. Hoge Raad. 21 Apr. 2017.

 

Categorieën : Tripost
Rob Kusters
Rob Kusters
Auteur

Rob is senior consultant en specialist in fiscaliteit, strategie en bedrijfseconomie

0 Reacties

Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet publiekelijk gemaakt.