• Openingstijden : maandag t/m vrijdag van 8:30 uur tot 17:00 uur
Lening in belang van dochter-bv niet onzakelijk

Lening in belang van dochter-bv niet onzakelijk

Indien een lening verstrekt wordt die de behartiging van de belangen van een dochtermaatschappij mede ten doel heeft, is dit niet aan te merken als een onzakelijk lening.

Dit blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank Zeeland- West- Brabant, waarbij een moedermaatschappij een geldlening van € 3,5 miljoen verstrekte aan een BV waarin zij middellijk een aanmerkelijk belang hield. De lening was verstrekt voor de financiering van de aankoop van een onderneming van een dochter BV en was achtergesteld bij de vorderingen van de bank, die de rest van de koopsom had gefinancierd. De moedermaatschappij wilde een afwaarderingsverlies (op de vordering ) van € 100.000 ten laste van de winst brengen. De inspecteur stelde dat er sprake was van een onzakelijk lening. Volgens hem had belanghebbende met de geldverstrekking namelijk een debiteurenrisico aanvaard dat een onafhankelijke derde niet gedaan zou hebben. De rechtbank oordeelde dat de moedermaatschappij voldoende aannemelijk had gemaakt dat de verstrekking van de lening niet alleen had plaatsgevonden in het belang van de koper, maar ook ter behartiging van de belangen van de dochtermaatschappij. Bovendien was het indirecte belang van de moedermaatschappij in de overgedragen onderneming door de verkoop van de onderneming gedaald van 100% tot 20%. Tot slot waren alleen de andere aandeelhouders van de kopende bv zelfstandig bevoegde bestuurders van die bv. De lening was dus niet verstrekt in de hoedanigheid van indirect aandeelhouder, zodat geen sprake kon zijn van een onzakelijke lening.

Categorieën : Tripost
Rob Kusters
Rob Kusters
Auteur

Rob is senior consultant en specialist in fiscaliteit, strategie en bedrijfseconomie

0 Reacties

Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet publiekelijk gemaakt.