Het is vanzelfsprekend dat belastingadviseurs verplicht zijn zich voldoende te verdiepen in de situatie van hun cliënten voordat zij een advies kunnen opstellen. Echter is de cliënt ook verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie aan zijn adviseur. Dit is nog belangrijker wanneer het om een bijzondere situatie gaat, waarin de cliënt zich bevindt. Dit blijkt uit een recente uitspraak van Rechtbank Amsterdam.
De situatie was als volgt: een Nederlandse dj was naar Rechtbank Amsterdam gestapt om een schadevergoeding te vorderen van zijn belastingadviseur. De adviseur had de dj geadviseerd om te emigreren en vervolgens een Cypriotische structuur op te zetten. Cyprus kent namelijk een lage, maar acceptabele vennootschapsbelasting. Tevens is het al zo dat de dj 95% van zijn inkomsten buiten Nederland verdient. Ondanks dat de adviseur wel de Cypriotische vennootschap had opgezet, was de dj niet geëmigreerd.
De dj stelde dat het advies van de belastingadviseur inhoudelijk juridisch onjuist was en niet aansloot bij de feitelijke situatie. Hij zegt dat hij niet eens kon emigreren vanwege de verblijfstatus van zijn vriendin. De hoofdvraag van deze zaak is dus of de adviseur heeft gehandeld zoals van een bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.
De rechtbank vindt dat de adviseur inderdaad bekwaam gehandeld heeft. De adviseur heeft de Cypriotische structuur opgezet om dubbele belasting te voorkomen en de belastingdruk te verlagen. Daarmee is nog geen sprake van belastingontduiking. Verder stelt de adviseur dat hij de vennootschap had opgericht vóór de emigratie van de dj omdat langer wachten zou betekenen dat zij achter de feiten aan zouden lopen. Bovendien was ook zonder emigratie een belastingbesparing te bereiken. Dat de dj uiteindelijk niet kon emigreren vanwege de verblijfsstatus van zijn vriendin, kon de adviseur niet weten. Dit is een bijzondere, specifieke situatie, waarbij de verantwoordelijkheid bij de dj ligt om het aan zijn adviseur te vertellen. De rechtbank wijst de vordering van de dj dan ook af. Bron: Rechtbank Amsterdam. ECLI:NL:RBAMS:2018:5744. 15 augustus 2018.
0 Reacties