Belastingregels voor (buitenlandse) beleggingsfondsen

Beleggingsfondsen genereren rendement uit opbrengsten (zoals dividend of rente) en koerswinst of -verlies. In de vennootschapsbelasting (Vpb) geldt dat opbrengsten worden belast bij ontvangst, terwijl koerswinsten pas belast worden bij realisatie (verkoop). Voor verliezen mag een voorzienbaar verlies al eerder worden meegenomen. Dit systeem heet waardering op historische kostprijs of lagere waarde.

Vrijgestelde Beleggingsinstelling (VBI)
Een fonds met VBI-status wordt jaarlijks gewaardeerd tegen werkelijke waarde in plaats van historische kostprijs. Koerswinsten worden dus direct in de Vpb betrokken, ongeacht of ze al gerealiseerd zijn. De VBI zelf is vrijgesteld van Vpb en hoeft geen gerealiseerd rendement uit te keren aan participanten.

Fiscale Beleggingsinstelling (FBI)
Een FBI is ook vrijgesteld van Vpb, maar moet het directe gerealiseerde rendement uitkeren aan participanten. Het fonds mag worden gewaardeerd op historische kostprijs of lagere beurswaarde.

Buitenlandse beleggingsfondsen
De meeste buitenlandse fondsen zijn gevestigd in Luxemburg of Ierland en hebben een belastingregime vergelijkbaar met een VBI. Ook zij worden jaarlijks gewaardeerd tegen werkelijke waarde.

Fondsen die in andere fondsen beleggen
Een fonds dat minimaal 10% investeert in fondsen met een VBI-status of vergelijkbare buitenlandse fondsen, moet volledig gewaardeerd worden op werkelijke waarde, zelfs als het normaal een FBI-status heeft. Hierdoor beïnvloeden de onderliggende beleggingen de waarderingsmethode van het gehele fonds.

Bron: Hanneke Kroonenberg, Van Lanschot Kempen