In april 2020 is de compensatieregeling van het UWV in het leven geroepen. Deze regeling houdt – kortgezegd – in dat de werkgever de betaalde transitievergoeding na 2 jaar ziekte gecompenseerd krijgt van het UWV.
De wetgever heeft met het bieden van deze compensatie aan bezwaren van werkgevers tegemoet willen komen en heeft beoogd te realiseren dat slapende dienstverbanden alsnog werden beëindigd, hetzij door middel van een opzeggings- of ontbindingsprocedure, hetzij met wederzijds goedvinden. Werkgevers hielden (tot aan de intreding van de compensatieregeling) namelijk arbeidsongeschikte medewerkers na 104 weken ziekte in dienst, zodat de transitievergoeding niet betaald hoefde te worden.
Maar hoe zit het met de slapende dienstverbanden met een einde van het dienstverband ná 1 juli 2015, maar met het verstrijken van de tweejaarstermijn van ziekte vóór 1 juli 2015 (toen er nog geen recht op een transitievergoeding bestond)? Word deze situatie ook door het UWV gecompenseerd? En zo ja, tot welke hoogte wordt gecompenseerd?
Op deze vragen heeft de Centrale Raad van Beroep onlangs antwoord gegeven.
Casus
De werknemer was op 8 april 2013 vanwege ziekte uitgevallen. Het UWV had een loonsanctie opgelegd waardoor werkgever tot 3 mei 2016 het salaris heeft moeten doorbetalen. Partijen zijn vervolgens op 22 augustus 2018 een beëindigingsovereenkomst overeengekomen waarin de einddatum 1 september 2018 was opgenomen en een transitievergoeding van € 37.900,00 bruto.
De werkgever heeft vervolgens op 1 april 2020 compensatie aangevraagd. Dit verzoek werd afgewezen door het UWV. Ook in de bezwaarprocedure bleef het UWV bij haar standpunt dat werkgever geen aanspraak kon maken op compensatie.
De werknemer was immers al vóór 1 juli 2015 (vóór er een recht op een transitievergoeding bestond) 2 jaar arbeidsongeschikt en er was dus geen grondslag voor de transitievergoeding. Tegen dit besluit is heeft de werkgever beroep ingesteld. De rechtbank heeft in deze procedure het standpunt van het UWV tafel geveegd. De rechtbank oordeelde dat de compensatieregeling ook van toepassing is op de slapende dienstverbanden. Het was immers juist het doel van de werkgever om slapende dienstverbanden tegen te gaan. Tegen deze beslissing is het UWV in hoger beroep gegaan.
Waar partijen in hoger beroep nog over discussieerden was de hoogte van de compensatie. De Raad oordeelde kortgezegd dat de compensatie van het UWV gelijk moest zijn aan de vergoeding die de werkgever aan de werknemer heeft verstrekt, met dien verstande dat de compensatie niet meer bedraagt dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij het beëindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de termijn van twee jaar. De hoogte van de compensatie door het UWV wordt dus door de Raad wel beperkt.
In dit specifieke geval was er dus wel recht op een compensatie, maar het bedrag werd beperkt tot het bedrag ter hoogte van de transitievergoeding tot en met 7 april 2015. Werkgever kreeg dus geen compensatie voor de transitievergoeding over de periode vanaf 8 april 2015 tot 1 september 2018.
0 Comments