• Opening hours : Monday to Friday from 8:30 to 17:00
Wees op tijd met jouw verzoek om btw-teruggaaf

Wees op tijd met jouw verzoek om btw-teruggaaf

Als ondernemer krijg je er vrijwel altijd mee te maken: oninbare vorderingen. Per 1 januari 2017 is op dit gebied een nieuwe regeling van toepassing. Echter blijft het de vraag wanneer een teruggaafverzoek tijdig is ingediend. D.m.v. een recente hofuitspraak proberen wij dit voor jou te verhelderen.

Nieuwe regeling Per 1 januari 2017 geldt dat een teruggaafverzoek via de btw-aangifte moet worden gedaan uiterlijk 1 jaar na het verstrijken van de uiterste betaaldatum. Er hoeft in dat geval niet meer aangetoond te worden dat er niet zal worden betaald. Het feit dat op dat moment de vordering nog niet voldaan is, is voldoende. Wanneer de vordering op een later moment toch wordt betaald, is de btw weer verschuldigd. Als al eerder vaststaat dat er niet betaald gaat worden, kan op dat moment de btw al worden teruggevraagd.

Het bedrag van de teruggaaf moet dus verwerkt worden in de aangifte over het tijdvak waarin de 1-jaarstermijn is verstreken. Een verzoek mag dus formeel niet in een later tijdvak worden gedaan.

Schuldvernieuwing In sommige gevallen kan het zo zijn dat de schuldenaar en schuldeiser besluiten om de vordering om te zetten in een lening. Dit wordt ook wel schuldvernieuwing genoemd. In beginsel is in dat geval sprake van betaling van de vordering. Een btw-teruggaafverzoek door de schuldeiser is dan niet meer mogelijk, ook niet als de lening later wordt terugbetaald.

Uitspraak Hof Den Bosch Belanghebbende, de schuldeiser, verhuurt een pand aan een gelieerde ondernemer, de schuldenaar. Omdat de schuld opliep, zijn partijen in april 2012 overeengekomen om de openstaande posten om te zetten in een rekening courant, waarbij een rente van 5% wordt berekend. Schuldeiser verklaart vervolgens dat de vordering is betaald.

Ten tijde van deze omzetting stond vast dat schuldenaar materieel failliet was. De omzetting van koopschuld in leenschuld was dus om aan de buitenwereld de schijn op te houden dat het allemaal goed ging. De lening wordt niet afgelost. In mei 2014 dient schuldeiser een verzoek om btw teruggaaf in, terwijl schuldeiser later in 2014 failliet gaat.

De Rechtbank oordeelde dat de omzettingsovereenkomst de kenmerken heeft van schuldvernieuwing, zodat de schuldeiser de huurvergoedingen heeft ontvangen. Er is betaald, zodat er voor dat deel geen teruggaaf aan schuldeiser kan worden verleend.

Het Hof oordeelt echter dat er geen sprake is van een schuldvernieuwing. Dit komt doordat er geen derde te vinden zou zijn die in dezelfde situatie en onder dezelfde voorwaarden een lening aan schuldenaar zou verstrekken. Een teruggaaf van btw lijkt dus mogelijk.

Toch komt de schuldeiser daar niet voor in aanmerking. Hoewel er geen formele datum is waarvoor een verzoek moet zijn ingediend, anders dan het vaststaan dat niet betaald zal worden, oordeelt het Hof dat belanghebbende te laat is. Schuldeiser heeft enige beoordelingsvrijheid m.b.t. de vraag of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat betaling door de schuldenaar achterwege zal blijven. In dit geval heeft schuldeiser deze beoordelingsvrijheid overschreden. Ruim vóór 2014 is namelijk al komen vast te staan dat de vorderingen van schuldeiser niet zouden worden betaald.

Wat leren we hieruit? Uit deze uitspraak kunnen we de conclusie trekken dat het belangrijk is om in geval van oninbare vorderingen tijdig een teruggaafverzoek in te dienen. Voor vorderingen ontstaan vóór 1 januari 2017 moet een btw-teruggaafverzoek worden ingediend op het moment dat er geen twijfel over bestaat dat de vordering niet zal worden betaald. In geval van vorderingen die zijn ontstaan vanaf 1 januari 2017 geldt in beginsel de één-jaarstermijn. Ook dan is dus nog steeds van belang dat het teruggaafverzoek in de juiste aangifte wordt gedaan.

Daarnaast is het raadzaam om in geval van schuldomzetting na te gaan of er een derde te vinden zou zijn geweest die bereid zou zijn geweest in dezelfde situatie en tegen dezelfde voorwaarden een lening aan te gaan. Is dat niet het geval, dan lijkt er niet snel sprake te zijn van schuldvernieuwing en blijft teruggaaf van btw mogelijk.

Bron: Brouwer, Maarten Jan. "Bij oninbare vorderingen dient verzoek om btw-teruggaaf tijdig te worden ingediend." AccountantWeek. 7 September 2017.

Categories : Tripost
Rob Kusters
Rob Kusters
Author

Rob is senior consultant en specialist in fiscaliteit, strategie en bedrijfseconomie

0 Comments

Post a comment

Your email address will not be made public.